INSPIRE bij Dienst der Hydrografie steeds meer op de rol

11 februari 2015

We koppelen INSPIRE meestal aan activiteiten die plaatsvinden op het land. We staan vaak minder stil bij de rol die de Europese richtlijn ook heeft als het gaat om water, de maritieme hoek. De rol die het bijvoorbeeld heeft voor de Dienst der Hydrografie, onderdeel van het ministerie van Defensie. In iBestuur verscheen onlangs een artikel over INSPIRE bij de Dienst der Hydrografie.

De Dienst der Hydrografie informeert zeevarenden over vaarwegen, de zeebodem en gevaren onder water, zoals scheepswrakken. De dienst maakt hiervoor zeekaarten, legt daarin de zeegrenzen van Nederland nauwkeurig vast en verricht dieptemetingen. Daarbij is de blik gericht op de Waddenzee, de Noordzee, het IJsselmeer en gedeelten in de Cariben. “Wij karteren ongeveer tot de eerste sluis”, aldus Ellen Vos. 

Als medewerker maritieme informatica houdt Vos zich met name bezig met standaarden die uitwisselingen van gegevens mogelijk maken. Daarnaast is zij bezig met de vertaalslag van wat de wetgeving van de Europese richtlijn INSPIRE praktisch betekent voor de Dienst der Hydrografie. Hoewel er nog relatief vaak gebruikt wordt gemaakt van zeekaarten op papier, is de trend toch digitaal. Inmiddels is er wereldwijd een aardige digitale dekking en is het ook in wetgeving vastgelegd.

Drie niveaus 

Gevraagd naar de baten van de Europese richtlijn geeft Ellen Vos gecharmeerd te zijn van een onderverdeling die zij hoorde tijdens de INSPIRE-conferentie van juni (2014). “Daar werd in een van de sessies een onderverdeling gemaakt op corporate-, op proces- en op dataniveau. Ik zou dat kunnen vertalen naar onze eigen situatie. Vanuit Geonovum zijn er tal van afstemmingssessies geweest rondom INSPIRE. Door daarbij aanwezig te zijn is onze zichtbaarheid absoluut vergroot. Ook heeft het ons in zekere zin geholpen om als organisatie concreet webservices neer te gaan zetten. Op procesniveau hebben we nadere afspraken kunnen maken met bijvoorbeeld Rijkswaterstaat en het Kadaster. Dat heeft er toe geleid dat informatieketens wat logischer zijn gemaakt en soms definities en processen zijn opgepoetst. Tot slot de kwaliteitsverbetering van de data zelf. Data krijgt meer aandacht en daardoor komen er bij ons ook meer vragen. Bijvoorbeeld over webservices. Hoe ze te gebruiken zijn, hoe ze werken, et cetera.”

Stelsel van Basisregistraties

Onder meer dankzij INSPIRE is een veel betere infrastructuur beschikbaar. Ellen Vos constateert dat dat er onder meer voor gezorgd heeft dat steeds meer nieuwe spelers de zee hebben ontdekt. “Daarmee groeit ook het belang van juiste gegevens.” In dat kader vindt Vos het vreemd dat er voor de zee nog niet een ‘Stelsel van Basisregistraties’ is. “Op het land kennen we dat Stelsel wel. Voor de zee is er geen lijst met gezaghebbende data. Eigenlijk zouden we ook een BGT of een BRO voor de zee moeten hebben.”
Volgens Ellen Vos hoeft het niet veel inspanning te kosten om een dergelijk ‘zeestelsel’ op te zetten. “Persoonlijk denk ik dat je dat met relatief weinig moeite kunt regelen, zeker omdat de spelers op zee behoorlijk traditioneel zijn. De spelers met wie wij nu al te maken hebben, zijn vermoedelijk alle spelers die je nodig hebt voor het samenstellen van dit beeld. Dan heb je het over drie ministeries, havenbedrijven, verschillende onderdelen van Rijkswaterstaat, de Geologische Dienst Nederland, wijzelf…” Wat Vos betreft zou eventueel de papieren Noordzeeatlas uit 2004, uitgegeven door IDON (Interdepartementaal DirecteurenOverleg Noordzee), als basis kunnen dienen. “Daar zit al een prachtig colofon in met welke partijen meedoen en welke gegevenssoorten door wie geleverd zijn. Als je die lijst neemt, heb je al een basis.”

Verwachtingen

Als het gaat over de ontwikkeling van INSPIRE, heeft Ellen Vos wel bepaalde beelden. Bijvoorbeeld over het gebruik van de richtlijn binnen de Dienst der Hydrografie. “Omdat ons productiesysteem niet direct aan het internet hangt, maken wij momenteel nog niet echt veel gebruik van INSPIRE-gegevens. Toch is het wel iets waar wij meer mee aan de slag willen gaan”, aldus Vos, die aangeeft ook enige zorgen te hebben. Bijvoorbeeld over de vindbaarheid en bruikbaarheid van INSPIRE-gegevens. “Ik ben bij verschillende bijeenkomsten geweest waar het onder meer ging over de vraag hoe bruikbaar de INSPIRE-gegevens zijn. Op dit moment moet je een expert zijn wil je de gegevens kunnen vinden en gebruiken. Verder is de INSPIRE-definitie soms zo smal dat 'ie juist iets rijkere gegevens nodig heeft om te kunnen doen wat je wil. Daar is nog winst te behalen.”

Ellen Vos hoopt verder dat de maritieme hoek binnen INSPIRE ook de nodige aandacht krijgt. “Tot nu toe is het behoorlijk gefocust geweest op land. In de werkgroepen die thema's hebben uitgewerkt zat weinig expertise vanuit de maritieme hoek. Dat zie je ook terug aan de specificaties. Ik vind het hoopvol dat tijdens de meest recente INSPIRE-conferentie tijdens het plenaire gedeelte ook aandacht was voor de maritieme hoek. Dat is een goede ontwikkeling, waar wij als Dienst der Hydrografie graag aan bijdragen…”

Geen updates meer missen?

Automatisch op de hoogte blijven? Meld je aan voor één van onze nieuwsbrieven.