Coördinaatreferentiesystemen (CRS)

Aandacht voor het juiste gebruik van coördinaatreferentiesystemen (CRS) is er traditioneel voornamelijk bij de inwinning van geodata. De laatste jaren zien we dit veranderen. Onder meer door de toenemende integratie van data over grenzen van domeinen, over grenzen van land/zee en over landsgrenzen.

Geo-informatie is direct gekoppeld aan een locatie op aarde. De manier waarop die koppeling wordt gelegd, wordt beschreven in het coördinaatreferentiesysteem (CRS). Hierin worden coördinaten van een locatie vastgelegd. RD, ETRS89 en WGS 84 zijn bekende voorbeelden van CRS-en.

De handreiking Gebruik coördinaatreferentiesystemen bij uitwisseling en visualisatie van geo-informatie bundelt adviezen over geodetisch correct gebruik van CRS-en afkomstig van de Nederlandse Samenwerking Geodetische Infrastructuur (NSGI) en past deze toe op de Geonovum-onderwerpen rond uitwisseling van geodata. Ook geeft de handreiking voorbeelden van implementaties.

Bekijk de handreiking

Projecties

CRS-en nemen vaak de vorm van de aarde als uitgangspunt om locaties vast te leggen. Maar het is ingewikkeld om de vorm van de aarde exact te beschrijven en om de werkelijkheid van het gekromde aardoppervlak in een plat vlak (kaart) weer te geven. Voor het weergeven van geo-informatie in een plat vlak worden kaartprojecties gebruikt. De weergave in het platte vlak is niet mogelijk zonder vervormingen, die afhankelijk zijn van de keuze van de kaartprojectie. Een kaartprojectie kan hoekgetrouw, afstandsgetrouw en/of oppervlakte getrouw zijn, maar niet alle drie eigenschappen tegelijk hebben. Een kaartprojectie bevat dus altijd minimaal een vervorming in hoeken, afstanden of oppervlakten. De vraag welke projectie het meest geschikt is, hangt af van de beoogde toepassing. Lees meer over kaartprojecties in de documentatie van het Open Source GIS programma QGIS.

Indeling van CRS-en

De gebruikte CRS-en voor de opslag en uitwisseling van geo-informatie binnen de scope van de handreiking zijn te verdelen in vier groepen.

  • Geografische CRS-en geven geografische coördinaten in graden (2D breedte en lengte (Engels: latitude en longitude) en voor 3D ook hoogte) ten opzichte van een ellipsoïdisch model van het aardoppervlak. Voorbeelden zijn het Europese ETRS89, het wereldwijde ITRF2014 en WGS 84. Geografische CRS-en, zoals ETRS89 en WGS 84, kunnen niet gevisualiseerd worden in een plat vlak zonder een kaartprojectie.
  • Geprojecteerde CRS-en presenteren geo-informatie op een plat vlak in cartesische (x en y) coördinaten. Een geprojecteerd CRS is een afgeleide van een geografisch CRS, waarbij voor het afbeelden in het platte vlak een kaartprojectie wordt gebruikt. Een voorbeeld hiervan is het Nederlandse RD met als basis geografisch CRS RD-Bessel.
  • Verticale CRS-en voor de vastlegging van hoogte en diepte ten opzichte van een referentievlak. Dit referentievlak is vaak gebaseerd op de richting van de zwaartekracht en valt normaal gesproken niet samen met oppervlak van een ellipsoïde. Bij een op de richting van de zwaartekracht gebaseerd referentievlak stroomt tussen twee punten met gelijke hoogte geen water, tussen twee punten met gelijke ellipsoïdische hoogte stroomt meestal wel water. Voorbeelden van verticale CRS-en zijn het NAP en het LAT.
  • Samengestelde CRS-en in het Engels 'Compound CRS' zijn samengestelde CRS-en, bijvoorbeeld RDNAP dat is samengesteld uit het geprojecteerde CRS RD en het verticale CRS NAP.

Eenduidig gebruik van CRS-en coördinatentransformaties voorkomt systematische afwijkingen bij gebruik van meerdere datasets. Eenduidig gebruik is mogelijk door het maken van afspraken over het gebruik van eenduidige coördinatentransformaties. Bij minder precieze coördinatentransformaties kunnen (soms visueel toelaatbare) verschillen ontstaan die afhankelijk zijn van de keuze van CRS en implementatie.

Bekijk de volledige handreiking